Paus Franciscus herinnert katholieke geneesheren aan de vereisten van hun “roeping”, “bekwaamheid, geduld, geesteskracht en broederlijke solidariteit”: “De stijl van een katholieke geneesheer verbindt professionalisme, bekwaamheid tot samenwerking en ethische striktheid”. 

De leden van de Internationale Federatie van Verenigingen van Katholieke Geneesheren (FIAMC) werden op zaterdag 22 juni 2019 door paus Franciscus ontvangen. 

Zij waren in Rome bijeen om in deze junimaand, maand van het Heilig Hart, de toewijding van FIAMC aan het Heilig Hart van Jezus te doen (Pauselijke Universiteit Urbanianum, 21-22 juni 2019). 

De paus nodigt uit alles te doen om het lijden te verlichten – woorden die herinneren aan de naam van de kliniek, door de heilige pater Pio in San Giovanni Rotondo gewild – het Huis om het Lijden te Verlichten: “Wij kunnen en moeten het lijden verlichten en iedereen opvoeden om verantwoordelijker om te gaan met zijn gezondheid en die van de naaste en familie”. 

Hij nodigt uit het leven en ieder mensenleven te eerbiedigen en er dienstbaar aan te zijn: “Wij mogen ook niet vergeten dat verzorgen betekent, de gave van het leven respecteren van het begin tot het einde. Wij zijn er geen eigenaar van: het leven wordt ons toevertrouwd en de geneesheren zijn de dienaren ervan”. 

Leven, dat God aan iedereen wil geven: “Uw zending is zowel een getuigenis van menselijkheid, een bevoorrechte manier om ons te laten zien, te laten voelen dat God, onze Vader, zorg draagt voor elke mens, zonder onderscheid. Daarom verlangt Hij tevens gebruik te maken van onze kennis, onze handen en ons hart om elke mens te verzorgen en te genezen, want Hij verlangt aan iedereen leven en liefde te geven.”

Mijnheer de Kardinaal, 

Mijnheer de Voorzitter,

Dierbare broeders en zusters!

Ik heet u welkom en dank kardinaal Turkson voor zijn vriendelijke woorden. Ik waardeer dat u tijdens uw bijeenkomst, een bijzondere toewijding heeft willen doen aan het Heilig Hart van Jezus en ik verzeker u van mijn gebed opdat zij voor ieder van u vruchtbaar mag zijn. Ik zou enkele eenvoudige gedachten met u willen delen. 

De eerste christengemeenschappen hebben de Heer Jezus dikwijls voorgesteld als “geneesheer”, en benadrukten zo de constante aandacht, vol medelijden, die Hij toedroeg aan wie onder allerlei ziekten leden. Zijn zending bestond er vooreerst in, zieken of gehandicapten nabij te zijn, vooral degenen die geminacht en gemarginaliseerd werden. Zo doorbreekt Jezus het oordeel, dat een zieke dikwijls als zondaar beschouwde; met deze medelijdende nabijheid toont Hij de oneindige liefde van God de Vader voor Zijn meest noodlijdende kinderen. 

De zorg voor de zieken lijkt dus één van de opbouwende dimensies van de zending van Christus; en om die reden is het in de zending van de Kerk zo gebleven. In de Evangelies is de nauwe band dus evident tussen de verkondiging van Christus en de genezingen die Hij verricht voor degenen die “er slecht aan toe waren, die door velerlei ziekten en pijnen gekweld werden, bezetenen, lijders aan vallende ziekte en lammen” (Mt 4,24). 

Ook de manier waarop Jezus zorg draagt voor zieken en mensen die lijden, is belangrijk. Hij raakt deze mensen dikwijls aan en laat zich aanraken, zelfs in de gevallen waarin dat verboden was. Hij doet het bijvoorbeeld met de vrouw die jarenlang aan bloedvloeiingen leed. Hij voelt dat Hij aangeraakt wordt, Hij voelt de genezende kracht die van Hem uitgaat en wanneer deze persoon Hem op de knieën belijdt wat zij gedaan heeft, zegt Hij haar: “Dochter, uw geloof heeft u genezen; ga in vrede” (Lc 8,48). 

Voor Jezus betekent genezen, de persoon nabij zijn, ook al zouden sommigen dat willen verhinderen, zoals in het geval van de blinde Bartimeüs, in Jericho. Jezus laat hem roepen en vraagt hem: “Wat wilt ge dat Ik voor u doe?” (Mc 10,51). Het kan verrassend lijken dat de “geneesheer” aan degene die lijdt, vraagt wat deze van Hem verwacht. Maar dat onderlijnt de waarde van het woord en van het gesprek in de zorgrelatie. Voor Jezus betekent genezen, in gesprek gaan om het verlangen van de mens naar boven te laten komen en de zachte macht van Gods liefde, die werkzaam is in Zijn Zoon. 

Want genezen betekent, een weg inslaan: een weg van verlichting, vertroosting, verzoening en genezing. Wanneer een bepaalde behandeling met oprechte liefde voor de ander gedaan wordt, dan verruimt de horizon van de verzorgde persoon, want de mens is één: hij is een eenheid van geest, ziel en lichaam. En dat is duidelijk zichtbaar in de werkzaamheid van Jezus: Hij geneest nooit een deel, maar heel de mens, integraal. Soms begint Hij bij het lichaam, soms bij het hart – dat wil zeggen door de zonden te vergeven (cf Mc 2,5) – maar altijd om het geheel te genezen. 

Tenslotte valt de zorg van Jezus samen met het oprichten van de persoon en na hem nabij te komen en genezen, te zenden. Er zijn veel zieken die na hun genezing door Jezus, Zijn leerling worden en Hem volgen.  

Bijgevolg, Jezus komt nader, draagt zorg, geneest, verzoent, roept en zendt. Zoals men ziet, Zijn relatie met mensen die verdrukt worden door ziekte en gebreken, is voor Hem een persoonlijke, rijke relatie, en niet mechanisch of afstandelijk. 

In die school van Jezus, de geneesheer en broeder van lijdende mensen, bent u geroepen, u, geneesheren die in Hem gelooft, die lid bent van Zijn Kerk, om mensen nabij te zijn die lijden onder de beproeving van ziekten.

U bent geroepen om te verzorgen met fijngevoeligheid, met respect voor de waardigheid, de lichamelijke en psychische integriteit van de mens.

U bent geroepen om aandachtig te luisteren, het gepaste antwoord te geven dat de verzorging begeleidt, menselijker maakt en dus ook doeltreffender.

U bent geroepen om aan te moedigen, te troosten, op te richten, hoop te geven. Men kan niet genezen en genezen worden zonder hoop; daarin zijn wij allemaal behoeftig en God dankbaar, die ons hoop geeft. Maar ook dankbaar aan degenen die werkzaam zijn in het medisch onderzoek. 

In de loop van de laatste eeuw, was er zeer veel vooruitgang. Nieuwe therapieën en vele behandelingen werden beproefd. Al die zorgen waren voor de voorbije generaties ondenkbaar. Wij kunnen en moeten het lijden verlichten en iedereen opvoeden om verantwoordelijker om te gaan met zijn gezondheid en die van de naaste en familie. Wij mogen ook niet vergeten dat verzorgen betekent, de gave van het leven respecteren van het begin tot het einde. Wij zijn er geen eigenaar van: het leven wordt ons toevertrouwd en de geneesheren zijn de dienaren ervan. 

Uw zending is tegelijk een getuigenis van menselijkheid, een bevoorrechte manier om ons te laten zien en voelen dat God, onze Vader, zorg draagt voor elke mens, zonder onderscheid. Daarom verlangt Hij tevens gebruik te maken van onze kennis, onze handen en ons hart om elke mens te verzorgen en te genezen, want Hij verlangt aan iedereen leven en liefde te geven.

Dat vraagt van u bekwaamheid, geduld, geesteskracht en broederlijke solidariteit. De stijl van een katholieke geneesheer verbindt professionalisme, bekwaamheid tot samenwerking en ethische striktheid. En dat alles komt ten goede aan de zieken en het milieu waarin u werkzaam bent. Het is geweten, dat de kwaliteit van een dienst dikwijls niet alleen afhangt van het hoog gehalte aan instrumenten waarover men beschikt, maar van het niveau aan professionalisme en menselijkheid van het diensthoofd en het artsenteam. We zien het alle dagen, vele eenvoudige mensen die naar de kliniek gaan: ik zou die dokter willen – waarom? – omdat zij hun nabijheid voelen, hun toewijding. 

Door u voortdurend te vernieuwen, door naar de bronnen van het woord Gods en de sacramenten te gaan, zult u uw zending goed kunnen vervullen en zal de Geest u de gave van onderscheiding geven om aan delicate en ingewikkelde situaties het hoofd te bieden, om het juiste woord op de juiste manier te zeggen en door de juiste stilte op de juiste manier. 

Dierbare broeders en zusters, ik weet dat u dat reeds doet, maar ik roep u op te bidden voor degenen die u verzorgt en voor de collega’s die met u samenwerken. En vergeet alstublieft ook niet voor mij te bidden. Dank u! 

bron: Zenith.org

vertaling: Maranatha-gemeenschap